zondag 28 februari 2010

De Wereld Draait Door

Dinsdag ging ik naar de kapper. Toen ik terug kwam zag ik een smsje van Cedric (De Labelman/Exposurespecialist) waarin mij werd gevraagd snel terug te bellen. Daar kreeg ik de kans niet voor, want Aino belde mij met trillende stem: we mogen in de Wereld Draait Door! Jezus. Oh mijn god. In eerste instantie schrokken we er allebei nogal van. Ik hing snel op, want het is niet erg gemakkelijk om redelijk op een dergelijk bericht te reageren. Toen begonnen de zenuwen, die eigenlijk niet meer zijn opgehouden tot na het optreden. Ik belde Cedric, om maar eens te checken of het werkelijk waar was. Hij nam niet op. Ik belde mijn ouders. Ze namen niet op. Ik belde mijn vriendje. Hij nam niet op. Ik belde vriendinnen. Geen gehoor. Ik deed de deur naar de woonkamer open. Ik zag Jacques (de kat) een gewond trillend muisje door de kamer heen slingeren. Ik deed de deur naar de woonkamer weer dicht en bleef met mijn jas aan in de keuken staan. Dit was erg vervelend. Het feit dat je in de Wereld Draait door mag heeft geen geldigheid als je het aan niemand kan vertellen. Gelukkig belde er iemand terug. Het was Aino. Ze wilde op de fiets naar me toe komen. ‘Jacques heeft een muis gevangen en is er mee aan het spelen ‘. Dat vormde geen obstakel. Ik deed de deur naar de woonkamer weer open. Jacques kwam met de muis in zijn bek de keuken in. Ik deed snel de deur weer dicht.
Aino arriveerde. We namen snel een biertje, en zijn begonnen met een minuut uit een nummer te destilleren. We aten wat en keken samen schaatsen. De muis lag intussen in coma. We hadden er maar een krant over heen gelegd. Frank (het vriendje) kwam thuis. Aino overhandigde hem een metalen voorwerp, en we haalden hem over buitenshuis de muis om het leven te brengen. De bebloede krant legden we in de prullenbak. Deze anekdote heeft op het eerste gezicht weinig met een TV-optreden te maken, maar de middag en avond waren zo gek en onwerkelijk dat ik me er weinig anders van herinner. Woensdag moest ik naar college, en daarvoor naar de studio om de drumbeat aan te passen naar 1 minuut. Van woensdagavond weet ik niet zoveel meer. Zenuwen laten je korte-termijngeheugen verdwijnen. Ik heb wat kleren uitgezocht die ik misschien aan wilde, en er vervolgens de kattenharen van af gehaald met een kledingroller. Je kan natuurlijk niet met behaarde kleding op TV.
Donderochtend stond ik vroeg op en nam de trein naar Utrecht op de auto op te halen. Rond elf uur belde er iemand van DWDD om wat informatie in te winnen. Ik ging samen met Aino in de auto, eerst naar het winkelcentrum om een stijltang te kopen, daarna om Cedric op te halen en naar Amsterdam te rijden. We oefenden nog even bij Aino thuis en vertrokken om 3 uur naar de studio. Er waren al wat mensen met camera’s in de weer. We zetten de spullen neer op het podium, dat in het echt veel kleiner was dan op televisie (dat geldt overigens ook voor de meeste mensen), parkeerden de auto naast Artis en begonnen met opbouwen. Het geluid afstellen ging enorm vlot. Veel mensen tegelijk hielpen ons, we mochten boven in de geluidskamer luisteren of alle instrumenten goed in balans waren, en oefenden een aantal keer onze Minute of Fame. Daarna kregen we een diner voorgeschoteld, en ik heb er best veel van gegeten. Daarna mochten we ‘in de make-up’: Ik mocht in een stoel zitten en kreeg zo’n cape om die je ook bij de kapper krijgt, en de vrouw deed meer lagen make-up op mijn gezicht dan ik in een half jaar aanbreng, maar aangezien ik geen enkele ervaring of referentie had ging ik er van uit dat het er op televisie goed en gematigd uit zou zien.
Rond zeven uur kwam Matthijs van Nieuwkerk de gastenruimte binnen, stelde zich voor en adviseerde ons niet te nerveus te zijn en vooral te genieten. We bestelden maar een wijntje bij de gastvrouw die om de paar minuten vroeg of we nog wat nodig hadden. Wel voorzichtig drinken, om de make-up niet te verpesten. Om kwart over zeven stonden alle deelnemers van DWDD van die avond op een rij, en werden onder applaus naar binnen geroepen. We mochten tijdens het Ster-blok een liedje spelen voor het publiek. Dat viel wel mee. Ik werd pas echt nerveus toen het programma eenmaal begonnen was. Ik zat op een stoel. Ik mocht niet meer rondlopen, niet aan mijn gezicht zitten, niet roken. Wel ademen; vooral wel doorgaan met ademen, want ik werd een klein beetje licht in mijn hoofd. Gelukkig waren de filmpjes die werden getoond een afleiding, en soms drongen flarden van de gesprekken die aan de tafel werden gevoerd tot me door. Frank en Cedric stonden achter camera’s en zuilen aan de bar, en ik kon ze niet zien. Ik kreeg een nieuw glas water toen ik het leeg had genipt, schraapte steeds heel zachtjes mijn keel om zeker te zijn dat als ik zou gaan praten er niets slechts een schor gepiep uit zou komen. Ik keek af en toe naar Aino, maar we zaten te ver van elkaar af om zachtjes te kunnen praten. Toen kwam ‘De TV draait door’, en daarna stond de lange presentator opeens naast me, en stelde me een paar korte vragen waar ik voldoende antwoord op gaf. Toen mochten we spelen. Hups, hups. Het is maar 1 minuut. Toen was het voorbij.
Het hele gebeuren was voor mij een beetje als een hordeloop geweest, met obstakels waar je over heen moest komen zonder te vallen. Of zo’n Japanse show met ronddraaiende blokken waar je over heen moet springen om naar de overkant te komen. Of Lotto Weekend Miljonairs, waarbij je alle vragen goed moet beantwoorden om te winnen. Halverwege het liedje sloeg al een beetje de spanning om in euforie: we gaan het halen! We zijn succesvol bij de finish! Ja! We hebben het gehaald! We hebben 'gewonnen'. Hiep hiep hoera!

3 opmerkingen:

  1. Haha ik word er spontaan zenuwachtig van als ik dit bericht lees!, Maar inderdaad een TOP prestatie!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hee meiden, wat een leuke stukjes schrijven jullie!! Heb gister jullie optreden terug zitten kijken, wat was het goed en tof! En mooi!
    Liefs, Channah

    BeantwoordenVerwijderen